Resumen
Neerlandés a francés:   más información...
  1. uitrichten:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de uitrichten de neerlandés a francés

uitrichten:

uitrichten verbo (richt uit, richtte uit, richtten uit, uitgericht)

  1. uitrichten (doen; uitvoeren; verrichten; handelen)
    faire; accomplir; exécuter; réaliser; s'acquitter de
    • faire verbo (fais, fait, faisons, faites, )
    • accomplir verbo (accomplis, accomplit, accomplissons, accomplissez, )
    • exécuter verbo (exécute, exécutes, exécutons, exécutez, )
    • réaliser verbo (réalise, réalises, réalisons, réalisez, )

Conjugaciones de uitrichten:

o.t.t.
  1. richt uit
  2. richt uit
  3. richt uit
  4. richten uit
  5. richten uit
  6. richten uit
o.v.t.
  1. richtte uit
  2. richtte uit
  3. richtte uit
  4. richtten uit
  5. richtten uit
  6. richtten uit
v.t.t.
  1. heb uitgericht
  2. hebt uitgericht
  3. heeft uitgericht
  4. hebben uitgericht
  5. hebben uitgericht
  6. hebben uitgericht
v.v.t.
  1. had uitgericht
  2. had uitgericht
  3. had uitgericht
  4. hadden uitgericht
  5. hadden uitgericht
  6. hadden uitgericht
o.t.t.t.
  1. zal uitrichten
  2. zult uitrichten
  3. zal uitrichten
  4. zullen uitrichten
  5. zullen uitrichten
  6. zullen uitrichten
o.v.t.t.
  1. zou uitrichten
  2. zou uitrichten
  3. zou uitrichten
  4. zouden uitrichten
  5. zouden uitrichten
  6. zouden uitrichten
en verder
  1. ben uitgericht
  2. bent uitgericht
  3. is uitgericht
  4. zijn uitgericht
  5. zijn uitgericht
  6. zijn uitgericht
diversen
  1. richt uit!
  2. richt uit!
  3. uitgericht
  4. uitrichtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for uitrichten:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
accomplir doen; handelen; uitrichten; uitvoeren; verrichten afkrijgen; afleggen; afmaken; afronden; afwerken; bedingen; bewerkstelligen; beëindigen; completeren; een einde maken aan; fixen; klaarkrijgen; klaarmaken; klaarspelen; lappen; meters maken; realiseren; totstandbrengen; verwerkelijken; verwezenlijken; volbrengen; volmaken; voltooien; voltrekken; voor elkaar krijgen; waarmaken; zich voltrekken
exécuter doen; handelen; uitrichten; uitvoeren; verrichten afkrijgen; afmaken; afronden; afwerken; arbeiden; bedingen; bewerkstelligen; beëindigen; completeren; doodschieten; doodvonnis uitvoeren; een einde maken aan; executeren; fixen; klaarkrijgen; klaarmaken; klaarspelen; koudmaken; lappen; liquideren; om het leven brengen; ombrengen; plegen; ter dood brengen; terechtstellen; uit de weg ruimen; uitvoeren; vermoorden; volbrengen; volmaken; voltooien; voltrekken; volvoeren; voor elkaar krijgen; werken; zich voltrekken
faire doen; handelen; uitrichten; uitvoeren; verrichten aandoen; aanrichten; aanstichten; aanvangen; afkrijgen; afmaken; afronden; afwerken; beginnen; beoefenen; berokkenen; beëindigen; completeren; een einde maken aan; in het leven roepen; klaarkrijgen; klaarmaken; maken; plegen; praktiseren; scheppen; sport uitoefenen; starten; tot stand brengen; uitoefenen; van start gaan; veroorzaken; volbrengen; volmaken; voltooien; voor elkaar krijgen
réaliser doen; handelen; uitrichten; uitvoeren; verrichten arbeiden; bedingen; begrijpen; behalen; bewerkstelligen; fixen; iets bemachtigen; in het leven roepen; inzien; klaarspelen; lappen; maken; met het verstand vatten; realiseren; regisseren; scheppen; snappen; te pakken krijgen; ten gelde maken; tot stand brengen; tot stand komen; totstandbrengen; verkrijgen; verwerkelijken; verwezenlijken; voor elkaar krijgen; werken; winnen; zich voltrekken
s'acquitter de doen; handelen; uitrichten; uitvoeren; verrichten aanzuiveren; afkrijgen; afmaken; afronden; afwerken; betalen; beëindigen; completeren; een einde maken aan; genoegdoen; klaarkrijgen; klaarmaken; kwijten; nabetalen; vereffenen; volbrengen; voldoen; volmaken; voltooien; zich kwijten