Neerlandés
Traducciones detalladas de vastgoed de neerlandés a francés
vastgoed:
-
het vastgoed (onroerende goederen; onroerende zaken)
la propriété immobilière; la propriété foncière; le fonds immobiliers; le biens immeubles; le biens immobiliers -
het vastgoed (onroerend goed)
la propriété immobilière; le patrimoine immobilier; le fonds immobiliers; le biens immobiliers; la propriété foncière; le domaine immobilier
Translation Matrix for vastgoed:
Wiktionary: vastgoed
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• vastgoed | → immobilier | ↔ real estate — property that cannot easily be moved |
Traducciones automáticas externas: