Resumen
Neerlandés a francés: más información...
- verbruik:
- verbruiken:
-
Wiktionary:
- verbruik → consommation
- verbruik → consumer, consommation, consommer
- verbruiken → consommer, consumer
- verbruiken → consommer
Neerlandés
Traducciones detalladas de verbruik de neerlandés a francés
verbruik:
-
het verbruik (consumptie)
-
het verbruik
la consommation
Translation Matrix for verbruik:
Noun | Traducciones relacionadas | Other Translations |
consommation | consumptie; verbruik | gelag; verorberen; verorbering |
digestion | consumptie; verbruik | spijsvertering; spijsverteringen; vertering; verteringen |
dissipation | consumptie; verbruik | onaandachtigheid; onoplettendheid; verkwisting; verspilling |
gaspillage | consumptie; verbruik | verkwisting; verspilling |
Palabras relacionadas con "verbruik":
Wiktionary: verbruik
verbruik
Cross Translation:
noun
-
de totale verbruikte hoeveelheid
- verbruik → consommation
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• verbruik | → consumer; consommation; consommer | ↔ consumption — the act of consuming something |
• verbruik | → consommation | ↔ consumption — the amount consumed |
verbruiken:
-
verbruiken (consumeren; gebruiken)
consumer; utiliser; user-
consumer verbo (consume, consumes, consumons, consumez, consument, consumais, consumait, consumions, consumiez, consumaient, consumai, consumas, consuma, consumâmes, consumâtes, consumèrent, consumerai, consumeras, consumera, consumerons, consumerez, consumeront)
-
utiliser verbo (utilise, utilises, utilisons, utilisez, utilisent, utilisais, utilisait, utilisions, utilisiez, utilisaient, utilisai, utilisas, utilisa, utilisâmes, utilisâtes, utilisèrent, utiliserai, utiliseras, utilisera, utiliserons, utiliserez, utiliseront)
-
user verbo (use, uses, usons, usez, usent, usais, usait, usions, usiez, usaient, usai, usas, usa, usâmes, usâtes, usèrent, userai, useras, usera, userons, userez, useront)
-
-
verbruiken (opmaken; doorjagen)
utiliser; consommer; consumer; digérer; dépenser; user; se consumer; se corroder-
utiliser verbo (utilise, utilises, utilisons, utilisez, utilisent, utilisais, utilisait, utilisions, utilisiez, utilisaient, utilisai, utilisas, utilisa, utilisâmes, utilisâtes, utilisèrent, utiliserai, utiliseras, utilisera, utiliserons, utiliserez, utiliseront)
-
consommer verbo (consomme, consommes, consommons, consommez, consomment, consommais, consommait, consommions, consommiez, consommaient, consommai, consommas, consomma, consommâmes, consommâtes, consommèrent, consommerai, consommeras, consommera, consommerons, consommerez, consommeront)
-
consumer verbo (consume, consumes, consumons, consumez, consument, consumais, consumait, consumions, consumiez, consumaient, consumai, consumas, consuma, consumâmes, consumâtes, consumèrent, consumerai, consumeras, consumera, consumerons, consumerez, consumeront)
-
digérer verbo (digère, digères, digérons, digérez, digèrent, digérais, digérait, digérions, digériez, digéraient, digérai, digéras, digéra, digérâmes, digérâtes, digérèrent, digérerai, digéreras, digérera, digérerons, digérerez, digéreront)
-
dépenser verbo (dépense, dépenses, dépensons, dépensez, dépensent, dépensais, dépensait, dépensions, dépensiez, dépensaient, dépensai, dépensas, dépensa, dépensâmes, dépensâtes, dépensèrent, dépenserai, dépenseras, dépensera, dépenserons, dépenserez, dépenseront)
-
user verbo (use, uses, usons, usez, usent, usais, usait, usions, usiez, usaient, usai, usas, usa, usâmes, usâtes, usèrent, userai, useras, usera, userons, userez, useront)
-
se consumer verbo
-
se corroder verbo
-
Conjugaciones de verbruiken:
o.t.t.
- verbruik
- verbruikt
- verbruikt
- verbruiken
- verbruiken
- verbruiken
o.v.t.
- verbruikte
- verbruikte
- verbruikte
- verbruikten
- verbruikten
- verbruikten
v.t.t.
- heb verbruikt
- hebt verbruikt
- heeft verbruikt
- hebben verbruikt
- hebben verbruikt
- hebben verbruikt
v.v.t.
- had verbruikt
- had verbruikt
- had verbruikt
- hadden verbruikt
- hadden verbruikt
- hadden verbruikt
o.t.t.t.
- zal verbruiken
- zult verbruiken
- zal verbruiken
- zullen verbruiken
- zullen verbruiken
- zullen verbruiken
o.v.t.t.
- zou verbruiken
- zou verbruiken
- zou verbruiken
- zouden verbruiken
- zouden verbruiken
- zouden verbruiken
diversen
- verbruik!
- verbruikt!
- verbruikt
- verbruikend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze