Inicio ->Diccionarios ->neerlandés/francés ->Traducir waggelend

Traducir waggelend de neerlandés a francés

Resumen
Neerlandés a francés:   más información...
  1. waggelend:
  2. waggelen:
  3. Wiktionary:

Neerlandés

Traducciones detalladas de waggelend de neerlandés a francés

waggelend:

waggelend adj.

  1. waggelend
    instable; branlant; vacillant; titubant; chancelant; inconstant

Translation Matrix for waggelend:

ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
branlant waggelend bouwvallig; gammel; geestelijk onstabiel; krakkemikkig; krakkemikkige; labiel; ruïneus; wankel; zwak
chancelant waggelend fluctuerend; gammel; geestelijk onstabiel; heen en weer bewegend; krakkemikkig; labiel; los; onvast; rank; schommelend; wankel; wankelbaar; wankelend; wiebelend; zwak
inconstant waggelend dun van gestalte; gammel; geestelijk onstabiel; grillig; krakkemikkig; labiel; mager; nukkig; onberekenbaar; onbestendig; onstabiel; onvoorspelbaar; rank; variabele; veranderlijk; wankel; wispelturig; wisselvallig; zwak
instable waggelend gammel; geestelijk onstabiel; grillig; halfslachtig; inconsistent; insolide; krakkemikkig; labiel; nukkig; onberekenbaar; onstabiel; onstandvastig; onvoorspelbaar; twijfelmoedig; veranderlijk; wankel; wankelmoedig; wispelturig; zwak
titubant waggelend
vacillant waggelend fluctuerend; geestelijk onstabiel; halfslachtig; heen en weer bewegend; labiel; los; onstandvastig; onvast; rank; schommelend; twijfelmoedig; wankel; wankelbaar; wankelend; wankelmoedig; wiebelend; wiebelig

waggelen:

waggelen verbo (waggel, waggelt, waggelde, waggelden, gewaggeld)

  1. waggelen
    tituber; chanceler
    • tituber verbo (titube, titubes, titubons, titubez, )
    • chanceler verbo (chancelle, chancelles, chancelons, chancelez, )

Conjugaciones de waggelen:

o.t.t.
  1. waggel
  2. waggelt
  3. waggelt
  4. waggelen
  5. waggelen
  6. waggelen
o.v.t.
  1. waggelde
  2. waggelde
  3. waggelde
  4. waggelden
  5. waggelden
  6. waggelden
v.t.t.
  1. heb gewaggeld
  2. hebt gewaggeld
  3. heeft gewaggeld
  4. hebben gewaggeld
  5. hebben gewaggeld
  6. hebben gewaggeld
v.v.t.
  1. had gewaggeld
  2. had gewaggeld
  3. had gewaggeld
  4. hadden gewaggeld
  5. hadden gewaggeld
  6. hadden gewaggeld
o.t.t.t.
  1. zal waggelen
  2. zult waggelen
  3. zal waggelen
  4. zullen waggelen
  5. zullen waggelen
  6. zullen waggelen
o.v.t.t.
  1. zou waggelen
  2. zou waggelen
  3. zou waggelen
  4. zouden waggelen
  5. zouden waggelen
  6. zouden waggelen
diversen
  1. waggel!
  2. waggelt!
  5. gewaggeld
  6. waggelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for waggelen:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
chanceler waggelen deinen; golven; heen en weer zwaaien; schommelen; slingeren; wankelen; wiegelen; wiegen; zwaaien; zwenken
tituber waggelen deinen; fluctueren; golven; heen en weer zwaaien; schommelen; slingeren; variëren; wiegen; zwaaien; zwenken

Wiktionary: waggelen

waggelen
Cross Translation:
FromToVia
• waggelen → tituber ↔ stagger — to walk in an awkward, drunken fashion
• waggelen → basculer; tituber; branler ↔ teeter — tilt back and forth on an edge
• waggelen → se dandiner ↔ waddle — To walk with short steps, tilting the body from side to side







Tu diccionario de traducción gratuito, rápido y sencillo

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Página generada en 0.0441 segundos
Página mostrada en 1.0 segundos