Resumen
Neerlandés a francés:   más información...
  1. wegslinken:


Neerlandés

Traducciones detalladas de wegslinken de neerlandés a francés

wegslinken:

wegslinken verbo (slink weg, slinkt weg, slonk weg, slonken weg, weggeslonken)

  1. wegslinken
    disparaître; languir; dépérir; s'affaiblir
    • disparaître verbo (disparais, disparaît, disparaissons, disparaissez, )
    • languir verbo (languis, languit, languissons, languissez, )
    • dépérir verbo (dépéris, dépérit, dépérissons, dépérissez, )
    • s'affaiblir verbo

Conjugaciones de wegslinken:

o.t.t.
  1. slink weg
  2. slinkt weg
  3. slinkt weg
  4. slinken weg
  5. slinken weg
  6. slinken weg
o.v.t.
  1. slonk weg
  2. slonk weg
  3. slonk weg
  4. slonken weg
  5. slonken weg
  6. slonken weg
v.t.t.
  1. ben weggeslonken
  2. bent weggeslonken
  3. is weggeslonken
  4. zijn weggeslonken
  5. zijn weggeslonken
  6. zijn weggeslonken
v.v.t.
  1. was weggeslonken
  2. was weggeslonken
  3. was weggeslonken
  4. waren weggeslonken
  5. waren weggeslonken
  6. waren weggeslonken
o.t.t.t.
  1. zal wegslinken
  2. zult wegslinken
  3. zal wegslinken
  4. zullen wegslinken
  5. zullen wegslinken
  6. zullen wegslinken
o.v.t.t.
  1. zou wegslinken
  2. zou wegslinken
  3. zou wegslinken
  4. zouden wegslinken
  5. zouden wegslinken
  6. zouden wegslinken
diversen
  1. slink weg!
  2. slinkt weg!
  3. weggeslonken
  4. wegslinkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for wegslinken:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
s'affaiblir wegsterven
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
disparaître wegslinken afsterven; doodgaan; kapotgaan; omkomen; ophouden; ophouden te bestaan; overlijden; sterven; teloorgaan; uitsterven; verdwijnen
dépérir wegslinken afmatten; bederven; kwijnen; moe maken; slopen; stukmaken; uitputten; verbroddelen; verdorsten; vergaan; verklungelen; verknallen; verknoeien; verkommeren; verkwijnen; vermoeien; verpesten; vervallen; verzieken; wegkwijnen
languir wegslinken hopen; kwijnen; kwijnend verlangen; smachten; snakken; spinzen; van hoop vervuld zijn; verkwijnen; verlangen; wegkwijnen
s'affaiblir wegslinken aan kracht inboeten; kwijnen; tanen; uitputten; verflauwen; verkwijnen; verslappen; verzwakken; wegkwijnen; zwak worden; zwakker worden