Neerlandés
Sinónimos detallados de aandrijven en neerlandés
aandrijven:
-
aandrijven
-
aandrijven
-
aandrijven
– in beweging brengen 1
Conjugaciones de aandrijven:
o.t.t.
- drijf aan
- drijft aan
- drijft aan
- drijven aan
- drijven aan
- drijven aan
o.v.t.
- dreef aan
- dreef aan
- dreef aan
- dreven aan
- dreven aan
- dreven aan
v.t.t.
- ben aangedreven
- bent aangedreven
- is aangedreven
- zijn aangedreven
- zijn aangedreven
- zijn aangedreven
v.v.t.
- was aangedreven
- was aangedreven
- was aangedreven
- waren aangedreven
- waren aangedreven
- waren aangedreven
o.t.t.t.
- zal aandrijven
- zult aandrijven
- zal aandrijven
- zullen aandrijven
- zullen aandrijven
- zullen aandrijven
o.v.t.t.
- zou aandrijven
- zou aandrijven
- zou aandrijven
- zouden aandrijven
- zouden aandrijven
- zouden aandrijven
en verder
- heb aangedreven
- hebt aangedreven
- heeft aangedreven
- hebben aangedreven
- hebben aangedrevcen
- hebben aangedreven
diversen
- drijf aan!
- drijft aan!
- aangedreven
- aandrijvende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
aandrijven
-
aandrijven