Neerlandés
Sinónimos detallados de aanduiden en neerlandés
aanduiden:
-
aanduiden
Conjugaciones de aanduiden:
o.t.t.
- duid aan
- duidt aan
- duidt aan
- duiden aan
- duiden aan
- duiden aan
o.v.t.
- duidde aan
- duidde aan
- duidde aan
- duidden aan
- duidden aan
- duidden aan
v.t.t.
- heb aangeduid
- hebt aangeduid
- heeft aangeduid
- hebben aangeduid
- hebben aangeduid
- hebben aangeduid
v.v.t.
- had aangeduid
- had aangeduid
- had aangeduid
- hadden aangeduid
- hadden aangeduid
- hadden aangeduid
o.t.t.t.
- zal aanduiden
- zult aanduiden
- zal aanduiden
- zullen aanduiden
- zullen aanduiden
- zullen aanduiden
o.v.t.t.
- zou aanduiden
- zou aanduiden
- zou aanduiden
- zouden aanduiden
- zouden aanduiden
- zouden aanduiden
diversen
- duid aan!
- duidt aan!
- aangeduid
- aanduidende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze