Neerlandés
Sinónimos detallados de aanslaan en neerlandés
aanslaan:
-
aanslaan
Conjugaciones de aanslaan:
o.t.t.
- sla aan
- slaat aan
- slaat aan
- slaan aan
- slaan aan
- slaan aan
o.v.t.
- sloeg aan
- sloeg aan
- sloeg aan
- sloegen aan
- sloegen aan
- sloegen aan
v.t.t.
- ben aangeslagen
- bent aangeslagen
- is aangeslagen
- zijn aangeslagen
- zijn aangeslagen
- zijn aangeslagen
v.v.t.
- was aangeslagen
- was aangeslagen
- was aangeslagen
- waren aangeslagen
- waren aangeslagen
- waren aangeslagen
o.t.t.t.
- zal aanslaan
- zult aanslaan
- zal aanslaan
- zullen aanslaan
- zullen aanslaan
- zullen aanslaan
o.v.t.t.
- zou aanslaan
- zou aanslaan
- zou aanslaan
- zouden aanslaan
- zouden aanslaan
- zouden aanslaan
diversen
- sla aan!
- slaat aan!
- aangeslagen
- aanslaande
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze