Neerlandés
Sinónimos detallados de afkraken en neerlandés
afkraken:
-
afkraken
Conjugaciones de afkraken:
o.t.t.
- kraak af
- kraakt af
- kraakt af
- kraken af
- kraken af
- kraken af
o.v.t.
- kraakte af
- kraakte af
- kraakte af
- kraakten af
- kraakten af
- kraakten af
v.t.t.
- heb afgekraakt
- hebt afgekraakt
- heeft afgekraakt
- hebben afgekraakt
- hebben afgekraakt
- hebben afgekraakt
v.v.t.
- had afgekraakt
- had afgekraakt
- had afgekraakt
- hadden afgekraakt
- hadden afgekraakt
- hadden afgekraakt
o.t.t.t.
- zal afkraken
- zult afkraken
- zal afkraken
- zullen afkraken
- zullen afkraken
- zullen afkraken
o.v.t.t.
- zou afkraken
- zou afkraken
- zou afkraken
- zouden afkraken
- zouden afkraken
- zouden afkraken
diversen
- kraak af!
- kraakt af!
- afgekraakt
- afkrakende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze