Resumen
Neerlandés
Sinónimos detallados de benauwd en neerlandés
benauwd:
-
benauwd
-
benauwd
-
benauwd
-
benauwd
– voelen dat er iets ergs met je kan gebeuren 1 -
benauwd
– met te weinig adem 1 -
benauwd
– met te weinig frisse lucht 1
Palabras relacionadas con "benauwd":
Sinónimos alternativos de "benauwd":
Antónimos de "benauwd":
Definiciones relacionadas de "benauwd":
benauwen:
-
benauwen
-
benauwen
Conjugaciones de benauwen:
o.t.t.
- benauw
- benauwt
- benauwt
- benauwen
- benauwen
- benauwen
o.v.t.
- benauwde
- benauwde
- benauwde
- benauwden
- benauwden
- benauwden
v.t.t.
- heb benauwd
- hebt benauwd
- heeft benauwd
- hebben benauwd
- hebben benauwd
- hebben benauwd
v.v.t.
- had benauwd
- had benauwd
- had benauwd
- hadden benauwd
- hadden benauwd
- hadden benauwd
o.t.t.t.
- zal benauwen
- zult benauwen
- zal benauwen
- zullen benauwen
- zullen benauwen
- zullen benauwen
o.v.t.t.
- zou benauwen
- zou benauwen
- zou benauwen
- zouden benauwen
- zouden benauwen
- zouden benauwen
diversen
- benauw!
- benauwt!
- benauwd
- benauwend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze