Neerlandés
Sinónimos detallados de betoog en neerlandés
betoog:
betogen:
-
betogen
Conjugaciones de betogen:
o.t.t.
- betoog
- betoogt
- betoogt
- betogen
- betogen
- betogen
o.v.t.
- betoogde
- betoogde
- betoogde
- betoogden
- betoogden
- betoogden
v.t.t.
- heb betoogd
- hebt betoogd
- heeft betoogd
- hebben betoogd
- hebben betoogd
- hebben betoogd
v.v.t.
- had betoogd
- had betoogd
- had betoogd
- hadden betoogd
- hadden betoogd
- hadden betoogd
o.t.t.t.
- zal betogen
- zult betogen
- zal betogen
- zullen betogen
- zullen betogen
- zullen betogen
o.v.t.t.
- zou betogen
- zou betogen
- zou betogen
- zouden betogen
- zouden betogen
- zouden betogen
diversen
- betoog!
- betoogt!
- betoogd
- betogend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze