Neerlandés
Sinónimos detallados de bevestigen en neerlandés
bevestigen:
-
bevestigen
-
bevestigen
-
bevestigen
-
bevestigen
-
bevestigen
-
bevestigen
verbinden; knopen; bevestigen; aan elkaar knopen-
aan elkaar knopen verbo (knoop aan elkaar, knoopt aan elkaar, knoopte aan elkaar, knoopten aan elkaar, aan elkaar geknoopt)
-
bevestigen
-
bevestigen
– er ja op zeggen, zeggen dat het klopt 1 -
bevestigen
– ergens aan vastmaken 1 -
bevestigen
– het nog eens duidelijk maken 1
Conjugaciones de bevestigen:
o.t.t.
- bevestig
- bevestigt
- bevestigt
- bevestigen
- bevestigen
- bevestigen
o.v.t.
- bevestigde
- bevestigde
- bevestigde
- bevestigden
- bevestigden
- bevestigden
v.t.t.
- heb bevestigd
- hebt bevestigd
- heeft bevestigd
- hebben bevestigd
- hebben bevestigd
- hebben bevestigd
v.v.t.
- had bevestigd
- had bevestigd
- had bevestigd
- hadden bevestigd
- hadden bevestigd
- hadden bevestigd
o.t.t.t.
- zal bevestigen
- zult bevestigen
- zal bevestigen
- zullen bevestigen
- zullen bevestigen
- zullen bevestigen
o.v.t.t.
- zou bevestigen
- zou bevestigen
- zou bevestigen
- zouden bevestigen
- zouden bevestigen
- zouden bevestigen
diversen
- bevestig!
- bevestigt!
- bevestigd
- bevestigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze