Neerlandés
Sinónimos detallados de bezuinigen en neerlandés
bezuinigen:
-
bezuinigen
-
bezuinigen
– minder geld uitgeven 1
Conjugaciones de bezuinigen:
o.t.t.
- bezuinig
- bezuinigt
- bezuinigt
- bezuinigen
- bezuinigen
- bezuinigen
o.v.t.
- bezuinigde
- bezuinigde
- bezuinigde
- bezuinigden
- bezuinigden
- bezuinigden
v.t.t.
- heb bezuinigd
- hebt bezuinigd
- heeft bezuinigd
- hebben bezuinigd
- hebben bezuinigd
- hebben bezuinigd
v.v.t.
- had bezuinigd
- had bezuinigd
- had bezuinigd
- hadden bezuinigd
- hadden bezuinigd
- hadden bezuinigd
o.t.t.t.
- zal bezuinigen
- zult bezuinigen
- zal bezuinigen
- zullen bezuinigen
- zullen bezuinigen
- zullen bezuinigen
o.v.t.t.
- zou bezuinigen
- zou bezuinigen
- zou bezuinigen
- zouden bezuinigen
- zouden bezuinigen
- zouden bezuinigen
diversen
- bezuinig!
- bezuinigt!
- bezuinigd
- bezuinigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze