Resumen
Neerlandés
Sinónimos detallados de bollen en neerlandés
bollen:
-
de bollen
-
bollen
Conjugaciones de bollen:
o.t.t.
- bol
- bolt
- bolt
- bollen
- bollen
- bollen
o.v.t.
- bolde
- bolde
- bolde
- bolden
- bolden
- bolden
v.t.t.
- heb gebold
- hebt gebold
- heeft gebold
- hebben gebold
- hebben gebold
- hebben gebold
v.v.t.
- had gebold
- had gebold
- had gebold
- hadden gebold
- hadden gebold
- hadden gebold
o.t.t.t.
- zal bollen
- zult bollen
- zal bollen
- zullen bollen
- zullen bollen
- zullen bollen
o.v.t.t.
- zou bollen
- zou bollen
- zou bollen
- zouden bollen
- zouden bollen
- zouden bollen
en verder
- ben gebold
- bent gebold
- is gebold
- zijn gebold
- zijn gebold
- zijn gebold
diversen
- bol!
- bolt!
- gebold
- bollend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Palabras relacionadas con "bollen":
bol:
-
de bol
-
de bol
-
de bol
-
de bol
-
de bol
– soort wortel waaruit een bloem groeit 1 -
de bol
– voorwerp dat aan alle kanten rond is 1
-
bol
-
bol
-
bol
-
bol
– met een ronde vorm 1