Neerlandés
Sinónimos detallados de bolwerk en neerlandés
bolwerk:
-
het bolwerk
-
het bolwerk
Palabras relacionadas con "bolwerk":
bolwerken:
-
bolwerken
Conjugaciones de bolwerken:
o.t.t.
- bolwerk
- bolwerkt
- bolwerkt
- bolwerken
- bolwerken
- bolwerken
o.v.t.
- bolwerkte
- bolwerkte
- bolwerkte
- bolwerkten
- bolwerkten
- bolwerkten
v.t.t.
- heb gebolwerkt
- hebt gebolwerkt
- heeft gebolwerkt
- hebben gebolwerkt
- hebben gebolwerkt
- hebben gebolwerkt
v.v.t.
- had gebolwerkt
- had gebolwerkt
- had gebolwerkt
- hadden gebolwerkt
- hadden gebolwerkt
- hadden gebolwerkt
o.t.t.t.
- zal bolwerken
- zult bolwerken
- zal bolwerken
- zullen bolwerken
- zullen bolwerken
- zullen bolwerken
o.v.t.t.
- zou bolwerken
- zou bolwerken
- zou bolwerken
- zouden bolwerken
- zouden bolwerken
- zouden bolwerken
diversen
- bolwerk!
- bolwerkt!
- gebolwerkt
- bolwerkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze