Inicio
Diccionarios
Word Fun
Acerca de
Feedback
In Nederlands
Inicio
->
Diccionarios
->
neerlandés/neerlandés
->Traducir bui
Sinónimos de "
bui
" en neerlandés
Buscar
Eliminar anuncios
Resumen
Sinónimos en neerlandés:
más información...
bui:
humeur
;
stemming
;
gemoedsstemming
;
gemoedstoestand
;
bui
;
gemoedsgesteldheid
;
regenbui
;
luim
;
kuur
;
gril
;
nuk
Neerlandés
Sinónimos detallados de
bui
en neerlandés
bui:
bui
[
de ~
]
sustantivo
de bui
het
humeur
;
de
stemming
;
de
gemoedsstemming
;
de
gemoedstoestand
;
de
bui
;
de
gemoedsgesteldheid
humeur
[
het ~
]
sustantivo
stemming
[
de ~ (v)
]
sustantivo
gemoedsstemming
[
de ~ (v)
]
sustantivo
gemoedstoestand
[
de ~ (m)
]
sustantivo
bui
[
de ~
]
sustantivo
gemoedsgesteldheid
[
de ~ (v)
]
sustantivo
de bui
de
regenbui
;
de
bui
regenbui
[
de ~
]
sustantivo
bui
[
de ~
]
sustantivo
de bui
de
luim
;
de
kuur
;
de
gril
;
de
nuk
;
de
bui
luim
[
de ~
]
sustantivo
kuur
[
de ~
]
sustantivo
gril
[
de ~ (m)
]
sustantivo
nuk
[
de ~
]
sustantivo
bui
[
de ~
]
sustantivo
de bui
– regen, sneeuw of hagel die valt
1
de
bui
– regen, sneeuw of hagel die valt
1
bui
[
de ~
]
sustantivo
we moesten schuilen voor de bui
1
de bui
– bepaald tijdelijk gevoel
1
de
stemming
;
de
bui
– bepaald tijdelijk gevoel
1
stemming
[
de ~ (v)
]
sustantivo
ik ben niet in de stemming om grapjes te maken
1
bui
[
de ~
]
sustantivo
hij was in een vrolijke bui
1
Palabras relacionadas con "bui":
buien
,
buis
,
buitje
,
buitjes
Sinónimos alternativos de "bui":
humeur
;
stemming
Definiciones relacionadas de "bui":
regen, sneeuw of hagel die valt
1
we moesten schuilen voor de bui
1
bepaald tijdelijk gevoel
1
hij was in een vrolijke bui
1
1
Muiswerk Woordenboek
Eliminar anuncios
Eliminar anuncios