Inicio ->Diccionarios ->neerlandés/neerlandés ->Traducir cursiveren

Sinónimos de "cursiveren" en neerlandés

Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. cursiveren:

Neerlandés

Sinónimos detallados de cursiveren en neerlandés

cursiveren:

cursiveren verbo (cursiveer, cursiveert, cursiveerde, cursiveerden, gecursiveerd)

  1. cursiveren
    cursiveren
    • cursiveren verbo (cursiveer, cursiveert, cursiveerde, cursiveerden, gecursiveerd)

Conjugaciones de cursiveren:

o.t.t.
  1. cursiveer
  2. cursiveert
  3. cursiveert
  4. cursiveren
  5. cursiveren
  6. cursiveren
o.v.t.
  1. cursiveerde
  2. cursiveerde
  3. cursiveerde
  4. cursiveerden
  5. cursiveerden
  6. cursiveerden
v.t.t.
  1. heb gecursiveerd
  2. hebt gecursiveerd
  3. heeft gecursiveerd
  4. hebben gecursiveerd
  5. hebben gecursiveerd
  6. hebben gecursiveerd
v.v.t.
  1. had gecursiveerd
  2. had gecursiveerd
  3. had gecursiveerd
  4. hadden gecursiveerd
  5. hadden gecursiveerd
  6. hadden gecursiveerd
o.t.t.t.
  1. zal cursiveren
  2. zult cursiveren
  3. zal cursiveren
  4. zullen cursiveren
  5. zullen cursiveren
  6. zullen cursiveren
o.v.t.t.
  1. zou cursiveren
  2. zou cursiveren
  3. zou cursiveren
  4. zouden cursiveren
  5. zouden cursiveren
  6. zouden cursiveren
en verder
  3. is gecursiveerd
  6. zijn gecursiveerd
diversen
  1. cursiveer!
  2. cursiveert!
  5. gecursiveerd
  6. cursiverend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze







Tu diccionario de traducción gratuito, rápido y sencillo

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Página generada en 0.0373 segundos
Página mostrada en 1.0 segundos