Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. dateren:


Neerlandés

Sinónimos detallados de dateren en neerlandés

dateren:

dateren verbo (dateer, dateert, dateerde, dateerden, gedateerd)

  1. dateren
    dateren; dagtekenen
    • dateren verbo (dateer, dateert, dateerde, dateerden, gedateerd)
    • dagtekenen verbo (dagteken, dagtekent, dagtekende, dagtekenden, gedagtekend)
  2. dateren
    teruggrijpen; teruggaan; dateren
    • teruggrijpen verbo (grijp terug, grijpt terug, greep terug, grepen terug, teruggegrepen)
    • teruggaan verbo (ga terug, gaat terug, ging terug, gingen terug, teruggegaan)
    • dateren verbo (dateer, dateert, dateerde, dateerden, gedateerd)
  3. dateren
    – er een datum op zetten 1
    dateren
    – er een datum op zetten 1
    • dateren verbo (dateer, dateert, dateerde, dateerden, gedateerd)
      • hij dateerde zijn verslag niet1
  4. dateren
    – uit een bepaalde tijd stammen 1
    dateren
    – uit een bepaalde tijd stammen 1
    • dateren verbo (dateer, dateert, dateerde, dateerden, gedateerd)
      • dat boek dateert uit de vorige eeuw1

Conjugaciones de dateren:

o.t.t.
  1. dateer
  2. dateert
  3. dateert
  4. dateren
  5. dateren
  6. dateren
o.v.t.
  1. dateerde
  2. dateerde
  3. dateerde
  4. dateerden
  5. dateerden
  6. dateerden
v.t.t.
  1. heb gedateerd
  2. hebt gedateerd
  3. heeft gedateerd
  4. hebben gedateerd
  5. hebben gedateerd
  6. hebben gedateerd
v.v.t.
  1. had gedateerd
  2. had gedateerd
  3. had gedateerd
  4. hadden gedateerd
  5. hadden gedateerd
  6. hadden gedateerd
o.t.t.t.
  1. zal dateren
  2. zult dateren
  3. zal dateren
  4. zullen dateren
  5. zullen dateren
  6. zullen dateren
o.v.t.t.
  1. zou dateren
  2. zou dateren
  3. zou dateren
  4. zouden dateren
  5. zouden dateren
  6. zouden dateren
en verder
  1. is gedateerd
  2. zijn gedateerd
diversen
  1. dateer!
  2. dateert!
  3. gedateerd
  4. daterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Definiciones relacionadas de "dateren":

  1. er een datum op zetten1
    • hij dateerde zijn verslag niet1
  2. uit een bepaalde tijd stammen1
    • dat boek dateert uit de vorige eeuw1