Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. disconteren:


Neerlandés

Sinónimos detallados de disconteren en neerlandés

disconteren:

disconteren verbo (disconteer, disconteert, disconteerde, disconteerden, gedisconteerd)

  1. disconteren
    disconteren
    • disconteren verbo (disconteer, disconteert, disconteerde, disconteerden, gedisconteerd)

Conjugaciones de disconteren:

o.t.t.
  1. disconteer
  2. disconteert
  3. disconteert
  4. disconteren
  5. disconteren
  6. disconteren
o.v.t.
  1. disconteerde
  2. disconteerde
  3. disconteerde
  4. disconteerden
  5. disconteerden
  6. disconteerden
v.t.t.
  1. heb gedisconteerd
  2. hebt gedisconteerd
  3. heeft gedisconteerd
  4. hebben gedisconteerd
  5. hebben gedisconteerd
  6. hebben gedisconteerd
v.v.t.
  1. had gedisconteerd
  2. had gedisconteerd
  3. had gedisconteerd
  4. hadden gedisconteerd
  5. hadden gedisconteerd
  6. hadden gedisconteerd
o.t.t.t.
  1. zal disconteren
  2. zult disconteren
  3. zal disconteren
  4. zullen disconteren
  5. zullen disconteren
  6. zullen disconteren
o.v.t.t.
  1. zou disconteren
  2. zou disconteren
  3. zou disconteren
  4. zouden disconteren
  5. zouden disconteren
  6. zouden disconteren
diversen
  1. disconteer!
  2. disconteert!
  3. gedisconteerd
  4. disconterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze