Inicio ->Diccionarios ->neerlandés/neerlandés ->Traducir fraude

Sinónimos de "fraude" en neerlandés

Eliminar anuncios

Resumen

Sinónimos en neerlandés: más información...

fraude:
- malversatie; onregelmatigheden; verdonkeremaning; fraude; zwendel; verduisteren; verduistering; ontvreemding

Neerlandés

Sinónimos detallados de fraude en neerlandés

fraude:

fraude [de ~] sustantivo

de fraude
de malversatie; de onregelmatigheden; de verdonkeremaning; de fraude; de zwendel; verduisteren; de verduistering; de ontvreemding
- malversatie [de ~ (v)] sustantivo
- onregelmatigheden [de ~] sustantivo, plural
- verdonkeremaning [de ~ (v)] sustantivo
- fraude [de ~] sustantivo
- zwendel [de ~ (m)] sustantivo
- verduisteren [znw.] sustantivo
- verduistering [de ~ (v)] sustantivo
- ontvreemding [de ~ (v)] sustantivo
de fraude
de fraude
- fraude [de ~] sustantivo
de fraude

– bedrog door verkeerde administratie ¹
de fraude
– bedrog door verkeerde administratie ¹
- fraude [de ~] sustantivo
  - de boekhouder heeft fraude gepleegd¹

Palabras relacionadas con "fraude":

fraudes

Sinónimos alternativos de "fraude":

zwendel

Definiciones relacionadas de "fraude":

bedrog door verkeerde administratie¹
- de boekhouder heeft fraude gepleegd¹

¹Muiswerk Woordenboek

Eliminar anuncios

Eliminar anuncios