Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. gezag hebben:


Neerlandés

Sinónimos detallados de gezag hebben en neerlandés

gezag hebben:

gezag hebben verbo (heb gezag, hebt gezag, heeft gezag, had gezag, hadden gezag, gezag gehad)

  1. gezag hebben
    gezag hebben
    • gezag hebben verbo (heb gezag, hebt gezag, heeft gezag, had gezag, hadden gezag, gezag gehad)

Conjugaciones de gezag hebben:

o.t.t.
  1. heb gezag
  2. hebt gezag
  3. heeft gezag
  4. hebben gezag
  5. hebben gezag
  6. hebben gezag
o.v.t.
  1. had gezag
  2. had gezag
  3. had gezag
  4. hadden gezag
  5. hadden gezag
  6. hadden gezag
v.t.t.
  1. heb gezag gehad
  2. hebt gezag gehad
  3. heeft gezag gehad
  4. hebben gezag gehad
  5. hebben gezag gehad
  6. hebben gezag gehad
v.v.t.
  1. had gezag gehad
  2. had gezag gehad
  3. had gezag gehad
  4. hadden gezag gehad
  5. hadden gezag gehad
  6. hadden gezag gehad
o.t.t.t.
  1. zal gezag hebben
  2. zult gezag hebben
  3. zal gezag hebben
  4. zullen gezag hebben
  5. zullen gezag hebben
  6. zullen gezag hebben
o.v.t.t.
  1. zou gezag hebben
  2. zou gezag hebben
  3. zou gezag hebben
  4. zouden gezag hebben
  5. zouden gezag hebben
  6. zouden gezag hebben
diversen
  1. heb gezag!
  2. hebt gezag!
  3. gezag gehad
  4. gezaghebbend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Sinónimos relacionados de gezag hebben