Neerlandés
Sinónimos detallados de honen en neerlandés
honen:
-
honen
Conjugaciones de honen:
o.t.t.
- hoon
- hoont
- hoont
- honen
- honen
- honen
o.v.t.
- hoonde
- hoonde
- hoonde
- hoonden
- hoonden
- hoonden
v.t.t.
- heb gehoond
- hebt gehoond
- heeft gehoond
- hebben gehoond
- hebben gehoond
- hebben gehoond
v.v.t.
- had gehoond
- had gehoond
- had gehoond
- hadden gehoond
- hadden gehoond
- hadden gehoond
o.t.t.t.
- zal honen
- zult honen
- zal honen
- zullen honen
- zullen honen
- zullen honen
o.v.t.t.
- zou honen
- zou honen
- zou honen
- zouden honen
- zouden honen
- zouden honen
diversen
- hoon!
- hoont!
- gehoond
- honend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Palabras relacionadas con "honen":
honen forma de hoon:
-
de hoon
de bespotting; de spot; het sarcasme; de spotternij; de smaad; gespot; de ironie; de aanfluiting; de hoon -
de hoon
-
de hoon