Neerlandés

Sinónimos detallados de hopen en neerlandés

hopen:

hopen verbo (hoop, hoopt, hoopte, hoopten, gehoopt)

  1. hopen
    hopen; spinzen; van hoop vervuld zijn; verlangen
  2. hopen
    hopen; op hopen zetten
  3. hopen
    accumuleren; opeenhopen; hopen
    • accumuleren verbo (accumuleer, accumuleert, accumuleerde, accumuleerden, geaccumuleerd)
    • opeenhopen verbo (hoop opeen, hoopt opeen, hoopte opeen, hoopten opeen, opeengehoopt)
    • hopen verbo (hoop, hoopt, hoopte, hoopten, gehoopt)
  4. hopen
    – graag willen dat het gebeurt 1
    hopen
    – graag willen dat het gebeurt 1
    • hopen verbo (hoop, hoopt, hoopte, hoopten, gehoopt)
      • ik hoop dat je komt1

Conjugaciones de hopen:

o.t.t.
  1. hoop
  2. hoopt
  3. hoopt
  4. hopen
  5. hopen
  6. hopen
o.v.t.
  1. hoopte
  2. hoopte
  3. hoopte
  4. hoopten
  5. hoopten
  6. hoopten
v.t.t.
  1. heb gehoopt
  2. hebt gehoopt
  3. heeft gehoopt
  4. hebben gehoopt
  5. hebben gehoopt
  6. hebben gehoopt
v.v.t.
  1. had gehoopt
  2. had gehoopt
  3. had gehoopt
  4. hadden gehoopt
  5. hadden gehoopt
  6. hadden gehoopt
o.t.t.t.
  1. zal hopen
  2. zult hopen
  3. zal hopen
  4. zullen hopen
  5. zullen hopen
  6. zullen hopen
o.v.t.t.
  1. zou hopen
  2. zou hopen
  3. zou hopen
  4. zouden hopen
  5. zouden hopen
  6. zouden hopen
diversen
  1. hoop!
  2. hoopt!
  3. gehoopt
  4. hopend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

hopen [de ~] sustantivo, plural

  1. de hopen
    de stapels; de hopen
    • stapels [de ~] sustantivo, plural
    • hopen [de ~] sustantivo, plural

Palabras relacionadas con "hopen":


Definiciones relacionadas de "hopen":

  1. graag willen dat het gebeurt1
    • ik hoop dat je komt1

hopen forma de hop:

hop [de ~ (m)] sustantivo

  1. de hop
    bierhop; de hop
    • bierhop [znw.] sustantivo
    • hop [de ~ (m)] sustantivo

hop [de ~ (m)] sustantivo

  1. de hop
    de hop
    • hop [de ~ (m)] sustantivo

Palabras relacionadas con "hop":


Sinónimos relacionados de hopen