Neerlandés
Sinónimos detallados de knipper en neerlandés
knipper:
Palabras relacionadas con "knipper":
knipperen:
-
knipperen
Conjugaciones de knipperen:
o.t.t.
- knipper
- knippert
- knippert
- knipperen
- knipperen
- knipperen
o.v.t.
- knipperde
- knipperde
- knipperde
- knipperden
- knipperden
- knipperden
v.t.t.
- heb geknipperd
- hebt geknipperd
- heeft geknipperd
- hebben geknipperd
- hebben geknipperd
- hebben geknipperd
v.v.t.
- had geknipperd
- had geknipperd
- had geknipperd
- hadden geknipperd
- hadden geknipperd
- hadden geknipperd
o.t.t.t.
- zal knipperen
- zult knipperen
- zal knipperen
- zullen knipperen
- zullen knipperen
- zullen knipperen
o.v.t.t.
- zou knipperen
- zou knipperen
- zou knipperen
- zouden knipperen
- zouden knipperen
- zouden knipperen
diversen
- knipper!
- knippert!
- geknipperd
- knipperend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze