Neerlandés
Sinónimos detallados de kuchen en neerlandés
kuchen:
-
kuchen
Conjugaciones de kuchen:
o.t.t.
- kuch
- kucht
- kucht
- kuchen
- kuchen
- kuchen
o.v.t.
- kuchte
- kuchte
- kuchte
- kuchten
- kuchten
- kuchten
v.t.t.
- heb gekucht
- hebt gekucht
- heeft gekucht
- hebben gekucht
- hebben gekucht
- hebben gekucht
v.v.t.
- had gekucht
- had gekucht
- had gekucht
- hadden gekucht
- hadden gekucht
- hadden gekucht
o.t.t.t.
- zal kuchen
- zult kuchen
- zal kuchen
- zullen kuchen
- zullen kuchen
- zullen kuchen
o.v.t.t.
- zou kuchen
- zou kuchen
- zou kuchen
- zouden kuchen
- zouden kuchen
- zouden kuchen
diversen
- kuch!
- kucht!
- gekucht
- kuchend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Palabras relacionadas con "kuchen":
kuchen forma de kuch:
-
de kuch