Neerlandés
Sinónimos detallados de leegmaken en neerlandés
leegmaken:
-
leegmaken
-
leegmaken
-
leegmaken
-
leegmaken
Conjugaciones de leegmaken:
o.t.t.
- maak leeg
- maakt leeg
- maakt leeg
- maken leeg
- maken leeg
- maken leeg
o.v.t.
- maakte leeg
- maakte leeg
- maakte leeg
- maakten leeg
- maakten leeg
- maakten leeg
v.t.t.
- heb leeggemaakt
- hebt leeggemaakt
- heeft leeggemaakt
- hebben leeggemaakt
- hebben leeggemaakt
- hebben leeggemaakt
v.v.t.
- had leeggemaakt
- had leeggemaakt
- had leeggemaakt
- hadden leeggemaakt
- hadden leeggemaakt
- hadden leeggemaakt
o.t.t.t.
- zal leegmaken
- zult leegmaken
- zal leegmaken
- zullen leegmaken
- zullen leegmaken
- zullen leegmaken
o.v.t.t.
- zou leegmaken
- zou leegmaken
- zou leegmaken
- zouden leegmaken
- zouden leegmaken
- zouden leegmaken
en verder
- is leeggemaakt
- zijn leeggemaakt
diversen
- maak leeg!
- maakt leeg!
- leeggemaakt
- leegmakend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze