Neerlandés
Sinónimos detallados de luisteren en neerlandés
luisteren:
-
luisteren
-
luisteren
-
luisteren
-
luisteren
– hem gehoorzamen 1 -
luisteren
– je aandacht erop richten om het te horen 1
Conjugaciones de luisteren:
o.t.t.
- luister
- luistert
- luistert
- luisteren
- luisteren
- luisteren
o.v.t.
- luisterde
- luisterde
- luisterde
- luisterden
- luisterden
- luisterden
v.t.t.
- heb geluisterd
- hebt geluisterd
- heeft geluisterd
- hebben geluisterd
- hebben geluisterd
- hebben geluisterd
v.v.t.
- had geluisterd
- had geluisterd
- had geluisterd
- hadden geluisterd
- hadden geluisterd
- hadden geluisterd
o.t.t.t.
- zal luisteren
- zult luisteren
- zal luisteren
- zullen luisteren
- zullen luisteren
- zullen luisteren
o.v.t.t.
- zou luisteren
- zou luisteren
- zou luisteren
- zouden luisteren
- zouden luisteren
- zouden luisteren
diversen
- luister!
- luistert!
- geluisterd
- luisterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze