Neerlandés
Sinónimos detallados de morren en neerlandés
morren:
-
morren
-
morren
Conjugaciones de morren:
o.t.t.
- mor
- mort
- mort
- morren
- morren
- morren
o.v.t.
- morde
- morde
- morde
- morden
- morden
- morden
v.t.t.
- heb gemord
- hebt gemord
- heeft gemord
- hebben gemord
- hebben gemord
- hebben gemord
v.v.t.
- had gemord
- had gemord
- had gemord
- hadden gemord
- hadden gemord
- hadden gemord
o.t.t.t.
- zal morren
- zult morren
- zal morren
- zullen morren
- zullen morren
- zullen morren
o.v.t.t.
- zou morren
- zou morren
- zou morren
- zouden morren
- zouden morren
- zouden morren
diversen
- mor!
- mort!
- gemord
- morrend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze