Inicio ->Diccionarios ->neerlandés/neerlandés ->Traducir nasturen

Sinónimos de "nasturen" en neerlandés

Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. nasturen:

Neerlandés

Sinónimos detallados de nasturen en neerlandés

nasturen:

nasturen verbo (stuur na, stuurt na, stuurde na, stuurden na, nagestuurd)

  1. nasturen
    nasturen
    • nasturen verbo (stuur na, stuurt na, stuurde na, stuurden na, nagestuurd)

Conjugaciones de nasturen:

o.t.t.
  1. stuur na
  2. stuurt na
  3. stuurt na
  4. sturen na
  5. sturen na
  6. sturen na
o.v.t.
  1. stuurde na
  2. stuurde na
  3. stuurde na
  4. stuurden na
  5. stuurden na
  6. stuurden na
v.t.t.
  1. heb nagestuurd
  2. hebt nagestuurd
  3. heeft nagestuurd
  4. hebben nagestuurd
  5. hebben nagestuurd
  6. hebben nagestuurd
v.v.t.
  1. had nagestuurd
  2. had nagestuurd
  3. had nagestuurd
  4. hadden nagestuurd
  5. hadden nagestuurd
  6. hadden nagestuurd
o.t.t.t.
  1. zal nasturen
  2. zult nasturen
  3. zal nasturen
  4. zullen nasturen
  5. zullen nasturen
  6. zullen nasturen
o.v.t.t.
  1. zou nasturen
  2. zou nasturen
  3. zou nasturen
  4. zouden nasturen
  5. zouden nasturen
  6. zouden nasturen
en verder
  1. ben nagestuurd
  2. bent nagestuurd
  3. is nagestuurd
  4. zijn nagestuurd
  5. zijn nagestuurd
  6. zijn nagestuurd
diversen
  1. stuur na!
  2. stuurt na!
  5. nagestuurd
  6. nasturend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze







Tu diccionario de traducción gratuito, rápido y sencillo

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Página generada en 0.0248 segundos
Página mostrada en 1.0 segundos