Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. nawerken:


Neerlandés

Sinónimos detallados de nawerken en neerlandés

nawerken:

nawerken verbo (werk na, werkt na, werkte na, werkten na, nagewerkt)

  1. nawerken
    nawerken; nawerken van geneesmiddelen

Conjugaciones de nawerken:

o.t.t.
  1. werk na
  2. werkt na
  3. werkt na
  4. werken na
  5. werken na
  6. werken na
o.v.t.
  1. werkte na
  2. werkte na
  3. werkte na
  4. werkten na
  5. werkten na
  6. werkten na
v.t.t.
  1. heb nagewerkt
  2. hebt nagewerkt
  3. heeft nagewerkt
  4. hebben nagewerkt
  5. hebben nagewerkt
  6. hebben nagewerkt
v.v.t.
  1. had nagewerkt
  2. had nagewerkt
  3. had nagewerkt
  4. hadden nagewerkt
  5. hadden nagewerkt
  6. hadden nagewerkt
o.t.t.t.
  1. zal nawerken
  2. zult nawerken
  3. zal nawerken
  4. zullen nawerken
  5. zullen nawerken
  6. zullen nawerken
o.v.t.t.
  1. zou nawerken
  2. zou nawerken
  3. zou nawerken
  4. zouden nawerken
  5. zouden nawerken
  6. zouden nawerken
en verder
  1. is nagewerkt
diversen
  1. werk na!
  2. werkt na!
  3. nagewerkt
  4. nawerkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Sinónimos relacionados de nawerken