Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. ontzenuwen:


Neerlandés

Sinónimos detallados de ontzenuwen en neerlandés

ontzenuwen:

ontzenuwen verbo (ontzenuw, ontzenuwt, ontzenuwde, ontzenuwden, ontzenuwd)

  1. ontzenuwen
    ontkrachten; weerleggen; ontzenuwen
    • ontkrachten verbo (ontkracht, ontkrachtte, ontkrachtten, ontkracht)
    • weerleggen verbo (weerleg, weerlegt, weerlegde, weerlegden, weerlegd)
    • ontzenuwen verbo (ontzenuw, ontzenuwt, ontzenuwde, ontzenuwden, ontzenuwd)

Conjugaciones de ontzenuwen:

o.t.t.
  1. ontzenuw
  2. ontzenuwt
  3. ontzenuwt
  4. ontzenuwen
  5. ontzenuwen
  6. ontzenuwen
o.v.t.
  1. ontzenuwde
  2. ontzenuwde
  3. ontzenuwde
  4. ontzenuwden
  5. ontzenuwden
  6. ontzenuwden
v.t.t.
  1. heb ontzenuwd
  2. hebt ontzenuwd
  3. heeft ontzenuwd
  4. hebben ontzenuwd
  5. hebben ontzenuwd
  6. hebben ontzenuwd
v.v.t.
  1. had ontzenuwd
  2. had ontzenuwd
  3. had ontzenuwd
  4. hadden ontzenuwd
  5. hadden ontzenuwd
  6. hadden ontzenuwd
o.t.t.t.
  1. zal ontzenuwen
  2. zult ontzenuwen
  3. zal ontzenuwen
  4. zullen ontzenuwen
  5. zullen ontzenuwen
  6. zullen ontzenuwen
o.v.t.t.
  1. zou ontzenuwen
  2. zou ontzenuwen
  3. zou ontzenuwen
  4. zouden ontzenuwen
  5. zouden ontzenuwen
  6. zouden ontzenuwen
diversen
  1. ontzenuw!
  2. ontzenuwt!
  3. ontzenuwd
  4. ontzenuwend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze