Neerlandés
Sinónimos detallados de opbiechten en neerlandés
opbiechten:
-
opbiechten
Conjugaciones de opbiechten:
o.t.t.
- biecht op
- biecht op
- biecht op
- biechten op
- biechten op
- biechten op
o.v.t.
- biechtte op
- biechtte op
- biechtte op
- biechtten op
- biechtten op
- biechtten op
v.t.t.
- heb opgebiecht
- hebt opgebiecht
- heeft opgebiecht
- hebben opgebiecht
- hebben opgebiecht
- hebben opgebiecht
v.v.t.
- had opgebiecht
- had opgebiecht
- had opgebiecht
- hadden opgebiecht
- hadden opgebiecht
- hadden opgebiecht
o.t.t.t.
- zal opbiechten
- zult opbiechten
- zal opbiechten
- zullen opbiechten
- zullen opbiechten
- zullen opbiechten
o.v.t.t.
- zou opbiechten
- zou opbiechten
- zou opbiechten
- zouden opbiechten
- zouden opbiechten
- zouden opbiechten
en verder
- is opgebiecht
diversen
- biecht op!
- biecht op!
- opgebiecht
- opbiechtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze