Neerlandés
Sinónimos detallados de overmeesteren en neerlandés
overmeesteren:
-
overmeesteren
Conjugaciones de overmeesteren:
o.t.t.
- overmeester
- overmeestert
- overmeestert
- overmeesteren
- overmeesteren
- overmeesteren
o.v.t.
- overmeesterde
- overmeesterde
- overmeesterde
- overmeesterden
- overmeesterden
- overmeesterden
v.t.t.
- heb overmeesterd
- hebt overmeesterd
- heeft overmeesterd
- hebben overmeesterd
- hebben overmeesterd
- hebben overmeesterd
v.v.t.
- had overmeesterd
- had overmeesterd
- had overmeesterd
- hadden overmeesterd
- hadden overmeesterd
- hadden overmeesterd
o.t.t.t.
- zal overmeesteren
- zult overmeesteren
- zal overmeesteren
- zullen overmeesteren
- zullen overmeesteren
- zullen overmeesteren
o.v.t.t.
- zou overmeesteren
- zou overmeesteren
- zou overmeesteren
- zouden overmeesteren
- zouden overmeesteren
- zouden overmeesteren
en verder
- ben overmeesterd
- bent overmeesterd
- is overmeesterd
- zijn overmeesterd
- zijn overmeesterd
- zijn overmeesterd
diversen
- overmeester!
- overmeestert!
- overmeesterd
- overmeesterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze