Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. pimpelen:


Neerlandés

Sinónimos detallados de pimpelen en neerlandés

pimpelen:

pimpelen verbo (pimpel, pimpelt, pimpelde, pimpelden, gepimpeld)

  1. pimpelen
    pimpelen
    • pimpelen verbo (pimpel, pimpelt, pimpelde, pimpelden, gepimpeld)

Conjugaciones de pimpelen:

o.t.t.
  1. pimpel
  2. pimpelt
  3. pimpelt
  4. pimpelen
  5. pimpelen
  6. pimpelen
o.v.t.
  1. pimpelde
  2. pimpelde
  3. pimpelde
  4. pimpelden
  5. pimpelden
  6. pimpelden
v.t.t.
  1. heb gepimpeld
  2. hebt gepimpeld
  3. heeft gepimpeld
  4. hebben gepimpeld
  5. hebben gepimpeld
  6. hebben gepimpeld
v.v.t.
  1. had gepimpeld
  2. had gepimpeld
  3. had gepimpeld
  4. hadden gepimpeld
  5. hadden gepimpeld
  6. hadden gepimpeld
o.t.t.t.
  1. zal pimpelen
  2. zult pimpelen
  3. zal pimpelen
  4. zullen pimpelen
  5. zullen pimpelen
  6. zullen pimpelen
o.v.t.t.
  1. zou pimpelen
  2. zou pimpelen
  3. zou pimpelen
  4. zouden pimpelen
  5. zouden pimpelen
  6. zouden pimpelen
diversen
  1. pimpel!
  2. pimpelt!
  3. gepimpeld
  4. pimpelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze