Neerlandés
Sinónimos detallados de poffen en neerlandés
poffen:
-
poffen
-
poffen
Conjugaciones de poffen:
o.t.t.
- pof
- poft
- poft
- poffen
- poffen
- poffen
o.v.t.
- pofte
- pofte
- pofte
- poften
- poften
- poften
v.t.t.
- heb gepoft
- hebt gepoft
- heeft gepoft
- hebben gepoft
- hebben gepoft
- hebben gepoft
v.v.t.
- had gepoft
- had gepoft
- had gepoft
- hadden gepoft
- hadden gepoft
- hadden gepoft
o.t.t.t.
- zal poffen
- zult poffen
- zal poffen
- zullen poffen
- zullen poffen
- zullen poffen
o.v.t.t.
- zou poffen
- zou poffen
- zou poffen
- zouden poffen
- zouden poffen
- zouden poffen
en verder
- is gepoft
- zijn gepoft
diversen
- pof!
- poft!
- gepoft
- poffend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Palabras relacionadas con "poffen":
pof:
-
de pof