Sinónimos de "poken" en neerlandés
Neerlandés
Sinónimos detallados de poken en neerlandés
poken:
-
poken
aanzetten;
opfokken;
opruien;
poken;
ophitsen;
opstoken;
opjutten;
aanwakkeren;
aanstoken
-
aanzetten
verbo
(zet aan, zette aan, zetten aan, aangezet)
-
opfokken
verbo
(fok op, fokt op, fokte op, fokten op, opgefokt)
-
opruien
verbo
(rui op, ruit op, ruide op, ruiden op, opgeruid)
-
-
ophitsen
verbo
(hits op, hitst op, hitste op, hitsten op, opgehitst)
-
opstoken
verbo
(stook op, stookt op, stookte op, stookten op, opgestookt)
-
opjutten
verbo
(jut op, jutte op, jutten op, opgejut)
-
aanwakkeren
verbo
(wakker aan, wakkert aan, wakkerde aan, wakkerden aan, aangewakkerd)
-
aanstoken
verbo
(stook aan, stookt aan, stookte aan, stookten aan, aangestookt)
-
poken
stoken;
opstoken;
poken;
aanblazen;
aanstoken;
oppoken;
aanwakkeren
-
stoken
verbo
(stook, stookt, stookte, stookten, gestookt)
-
opstoken
verbo
(stook op, stookt op, stookte op, stookten op, opgestookt)
-
-
aanblazen
verbo
(blaas aan, blaast aan, blies aan, bliezen aan, aangeblazen)
-
aanstoken
verbo
(stook aan, stookt aan, stookte aan, stookten aan, aangestookt)
-
oppoken
verbo
(pook op, pookt op, pookte op, pookten op, opgepookt)
-
aanwakkeren
verbo
(wakker aan, wakkert aan, wakkerde aan, wakkerden aan, aangewakkerd)
Palabras relacionadas con "poken":
pok:
Palabras relacionadas con "pok":