Inicio
Diccionarios
Word Fun
Acerca de
Feedback
In Nederlands
Inicio
->
Diccionarios
->
neerlandés/neerlandés
->Traducir thuis
Sinónimos de "
thuis
" en neerlandés
Buscar
Eliminar anuncios
Resumen
Sinónimos en neerlandés:
más información...
thuis:
thuis
huis
;
verblijf
;
residentie
;
woning
;
woonhuis
;
thuis
;
heem
thuis
Neerlandés
Sinónimos detallados de
thuis
en neerlandés
thuis:
thuis
adv.
thuis
thuis
thuis
adv.
thuis
[
het ~
]
sustantivo
het thuis
het
huis
;
het
verblijf
;
de
residentie
;
de
woning
;
het
woonhuis
;
het
thuis
huis
[
het ~
]
sustantivo
verblijf
[
het ~
]
sustantivo
residentie
[
de ~ (v)
]
sustantivo
woning
[
de ~ (v)
]
sustantivo
woonhuis
[
het ~
]
sustantivo
thuis
[
het ~
]
sustantivo
het thuis
het
thuis
;
het
heem
thuis
[
het ~
]
sustantivo
heem
[
het ~
]
sustantivo
thuis
[
het ~
]
sustantivo
het thuis
– in je woning
1
het
thuis
– in je woning
1
thuis
[
het ~
]
sustantivo
mijn dochter moet om tien uur thuis zijn
1
Definiciones relacionadas de "thuis":
in je woning
1
mijn dochter moet om tien uur thuis zijn
1
Sinónimos relacionados de
thuis
bij u thuis
1
Muiswerk Woordenboek
Eliminar anuncios
Eliminar anuncios