Neerlandés
Sinónimos detallados de trompetten en neerlandés
trompetten:
-
trompetten
Conjugaciones de trompetten:
o.t.t.
- trompet
- trompet
- trompet
- trompetten
- trompetten
- trompetten
o.v.t.
- trompette
- trompette
- trompette
- trompetten
- trompetten
- trompetten
v.t.t.
- heb getrompet
- hebt getrompet
- heeft getrompet
- hebben getrompet
- hebben getrompet
- hebben getrompet
v.v.t.
- had getrompet
- had getrompet
- had getrompet
- hadden getrompet
- hadden getrompet
- hadden getrompet
o.t.t.t.
- zal trompetten
- zult trompetten
- zal trompetten
- zullen trompetten
- zullen trompetten
- zullen trompetten
o.v.t.t.
- zou trompetten
- zou trompetten
- zou trompetten
- zouden trompetten
- zouden trompetten
- zouden trompetten
en verder
- ben getrompet
- bent getrompet
- is getrompet
- zijn getrompet
- zijn getrompet
- zijn getrompet
diversen
- trompet!
- trompett!
- getrompet
- trompettend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Palabras relacionadas con "trompetten":
trompetten forma de trompet:
-
de trompet
-
de trompet