Neerlandés
Sinónimos detallados de verachten en neerlandés
verachten:
-
verachten
Conjugaciones de verachten:
o.t.t.
- veracht
- veracht
- veracht
- verachten
- verachten
- verachten
o.v.t.
- verachtte
- verachtte
- verachtte
- verachtten
- verachtten
- verachtten
v.t.t.
- heb veracht
- hebt veracht
- heeft veracht
- hebben veracht
- hebben veracht
- hebben veracht
v.v.t.
- had veracht
- had veracht
- had veracht
- hadden veracht
- hadden veracht
- hadden veracht
o.t.t.t.
- zal verachten
- zult verachten
- zal verachten
- zullen verachten
- zullen verachten
- zullen verachten
o.v.t.t.
- zou verachten
- zou verachten
- zou verachten
- zouden verachten
- zouden verachten
- zouden verachten
diversen
- veracht!
- veracht!
- veracht
- verachtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze