Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. verpoten:


Neerlandés

Sinónimos detallados de verpoten en neerlandés

verpoten:

verpoten verbo (verpoot, verpootte, verpootten, verpoot)

  1. verpoten
    verpoten
    • verpoten verbo (verpoot, verpootte, verpootten, verpoot)

Conjugaciones de verpoten:

o.t.t.
  1. verpoot
  2. verpoot
  3. verpoot
  4. verpoten
  5. verpoten
  6. verpoten
o.v.t.
  1. verpootte
  2. verpootte
  3. verpootte
  4. verpootten
  5. verpootten
  6. verpootten
v.t.t.
  1. heb verpoot
  2. hebt verpoot
  3. heeft verpoot
  4. hebben verpoot
  5. hebben verpoot
  6. hebben verpoot
v.v.t.
  1. had verpoot
  2. had verpoot
  3. had verpoot
  4. hadden verpoot
  5. hadden verpoot
  6. hadden verpoot
o.t.t.t.
  1. zal verpoten
  2. zult verpoten
  3. zal verpoten
  4. zullen verpoten
  5. zullen verpoten
  6. zullen verpoten
o.v.t.t.
  1. zou verpoten
  2. zou verpoten
  3. zou verpoten
  4. zouden verpoten
  5. zouden verpoten
  6. zouden verpoten
diversen
  1. verpoot!
  2. verpoot!
  3. verpoot
  4. verpotend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze