Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. verzachten:


Neerlandés

Sinónimos detallados de verzachten en neerlandés

verzachten:

verzachten verbo (verzacht, verzachtte, verzachtten, verzacht)

  1. verzachten
    verzachten; vervriendelijken
  2. verzachten
    verlichten; verzachten; lenigen
    • verlichten verbo (verlicht, verlichtte, verlichtten, verlicht)
    • verzachten verbo (verzacht, verzachtte, verzachtten, verzacht)
    • lenigen verbo (lenig, lenigt, lenigde, lenigden, gelenigd)

Conjugaciones de verzachten:

o.t.t.
  1. verzacht
  2. verzacht
  3. verzacht
  4. verzachten
  5. verzachten
  6. verzachten
o.v.t.
  1. verzachtte
  2. verzachtte
  3. verzachtte
  4. verzachtten
  5. verzachtten
  6. verzachtten
v.t.t.
  1. heb verzacht
  2. hebt verzacht
  3. heeft verzacht
  4. hebben verzacht
  5. hebben verzacht
  6. hebben verzacht
v.v.t.
  1. had verzacht
  2. had verzacht
  3. had verzacht
  4. hadden verzacht
  5. hadden verzacht
  6. hadden verzacht
o.t.t.t.
  1. zal verzachten
  2. zult verzachten
  3. zal verzachten
  4. zullen verzachten
  5. zullen verzachten
  6. zullen verzachten
o.v.t.t.
  1. zou verzachten
  2. zou verzachten
  3. zou verzachten
  4. zouden verzachten
  5. zouden verzachten
  6. zouden verzachten
diversen
  1. verzacht!
  2. verzacht!
  3. verzacht
  4. verzachtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze