Neerlandés
Sinónimos detallados de vleiend en neerlandés
vleiend:
-
vleiend
complimenteus; vleiend; flatterend; strelend-
complimenteus adj.
-
vleiend adj.
-
flatterend adj.
-
strelend adj.
-
vleiend forma de vleien:
-
vleien
vleien; kruipen; flikflooien; flatteren; vlemen; stroop om de mond smeren-
vlemen verbo
-
stroop om de mond smeren verbo (smeer stroop om de mond, smeert stroop om de mond, smeerde stroop om de mond, smeerden stroop om de mond, stroop om de mond gesmeerd)
Conjugaciones de vleien:
o.t.t.
- vlei
- vleit
- vleit
- vleien
- vleien
- vleien
o.v.t.
- vleide
- vleide
- vleide
- vleiden
- vleiden
- vleiden
v.t.t.
- heb gevleid
- hebt gevleid
- heeft gevleid
- hebben gevleid
- hebben gevleid
- hebben gevleid
v.v.t.
- had gevleid
- had gevleid
- had gevleid
- hadden gevleid
- hadden gevleid
- hadden gevleid
o.t.t.t.
- zal vleien
- zult vleien
- zal vleien
- zullen vleien
- zullen vleien
- zullen vleien
o.v.t.t.
- zou vleien
- zou vleien
- zou vleien
- zouden vleien
- zouden vleien
- zouden vleien
diversen
- vlei!
- vleit!
- gevleid
- vleiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze