Neerlandés
Sinónimos detallados de vorm en neerlandés
vorm:
-
de vorm
-
de vorm
-
de vorm
-
de vorm
de verschijning; het uiterlijk; het voorkomen; de gedaante; het type; de buitenkant; de vorm; het vertoon; het aanzien; het aangezicht; het gelaat -
de vorm
-
de vorm
-
de vorm
de verschijning; het uiterlijk; het voorkomen; de gedaante; iemand zijn uiterlijk; de vorm; het vertoon; de buitenkant; het aangezicht -
de vorm
-
de vorm
-
de vorm
– uiterlijke gedaante 1 -
de vorm
– vaste manier van gedragen 1 -
de vorm
– voorwerp waarmee je iets zijn gedaante geeft 1
Palabras relacionadas con "vorm":
Definiciones relacionadas de "vorm":
vorm forma de vormen:
-
vormen
-
vormen
-
vormen
-
vormen
vormen; vorm geven aan; gestalte geven-
vorm geven aan verbo
-
gestalte geven verbo (geef gestalte, geeft gestalte, gaf festalte, gaven festalte, gestalte gegeven)
-
vormen
– de gedaante ervan hebben 1 -
vormen
– het maken 1 -
vormen
– het zijn 1 -
vormen
– opvoeden, zijn persoonlijkheid ontwikkelen 1
Conjugaciones de vormen:
o.t.t.
- vorm
- vormt
- vormt
- vormen
- vormen
- vormen
o.v.t.
- vormde
- vormde
- vormde
- vormden
- vormden
- vormden
v.t.t.
- heb gevormd
- hebt gevormd
- heeft gevormd
- hebben gevormd
- hebben gevormd
- hebben gevormd
v.v.t.
- had gevormd
- had gevormd
- had gevormd
- hadden gevormd
- hadden gevormd
- hadden gevormd
o.t.t.t.
- zal vormen
- zult vormen
- zal vormen
- zullen vormen
- zullen vormen
- zullen vormen
o.v.t.t.
- zou vormen
- zou vormen
- zou vormen
- zouden vormen
- zouden vormen
- zouden vormen
diversen
- vorm!
- vormt!
- gevormd
- vormend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
het vormen