Neerlandés

Sinónimos detallados de wezen en neerlandés

wezen:

wezen [het ~] sustantivo

  1. het wezen
    de persoon; het wezen; het individu; de sterveling; de mens
  2. het wezen
    de persoon; de mens; het mensenkind; iemand; het individu; het wezen
  3. het wezen
    – wat iets of iemand maakt tot wat hij is 1
    het wezen
    – wat iets of iemand maakt tot wat hij is 1
    • wezen [het ~] sustantivo
      • in wezen is hij geen kwade vent1
  4. het wezen
    – wie leeft en beweegt 1
    het wezen
    – wie leeft en beweegt 1
    • wezen [het ~] sustantivo
      • mensen en dieren zijn levende wezens1

wezen verbo

  1. wezen
    – een werkelijkheid vormen, bestaan 1
    zijn; wezen
    – een werkelijkheid vormen, bestaan 1
    • zijn verbo (ben, bent, is, was, waren, geweest)
      • er zijn mensen die op hun handen kunnen lopen1
    • wezen verbo
      • jij mag er wezen, hoor kind1

Palabras relacionadas con "wezen":

  • wezens, wezentje, wezentjes, wees

Sinónimos alternativos de "wezen":


Definiciones relacionadas de "wezen":

  1. wat iets of iemand maakt tot wat hij is1
    • in wezen is hij geen kwade vent1
  2. wie leeft en beweegt1
    • mensen en dieren zijn levende wezens1
  3. een werkelijkheid vormen, bestaan1
    • jij mag er wezen, hoor kind1

wees:

wees [de ~] sustantivo

  1. de wees
    de wees; het weeskind
  2. de wees
    de wees
    • wees [de ~] sustantivo

Palabras relacionadas con "wees":


wezen forma de wijzen:

wijzen verbo (wijs, wijst, wees, wezen, gewezen)

  1. wijzen
    attenderen; wijzen
    • attenderen verbo (attendeer, attendeert, attendeerde, attendeerden, geattendeerd)
    • wijzen verbo (wijs, wijst, wees, wezen, gewezen)
  2. wijzen
    aanduiden; indiceren; aangeven; wijzen; iets aanwijzen
    • aanduiden verbo (duid aan, duidt aan, duidde aan, duidden aan, aangeduid)
    • indiceren verbo (indiceer, indiceert, indiceerde, indiceerden, geïndiceerd)
    • aangeven verbo (geef aan, geeft aan, gaf aan, gaven aan, aangegeven)
    • wijzen verbo (wijs, wijst, wees, wezen, gewezen)
  3. wijzen
    – aanwijzingen vormen dat het zo is 1
    wijzen
    – aanwijzingen vormen dat het zo is 1
    • wijzen verbo (wijs, wijst, wees, wezen, gewezen)
      • alles wijst erop dat hij gelijk heeft1
  4. wijzen
    – hem duidelijk maken waar het is of hoe het moet 1
    wijzen
    – hem duidelijk maken waar het is of hoe het moet 1
    • wijzen verbo (wijs, wijst, wees, wezen, gewezen)
      • hij wijst hem de weg naar zee1
  5. wijzen
    – je hand of arm in die richting houden 1
    wijzen
    – je hand of arm in die richting houden 1
    • wijzen verbo (wijs, wijst, wees, wezen, gewezen)
      • hij wijst naar de boot in de verte1
  6. wijzen
    – zijn aandacht erop vestigen 1
    wijzen
    – zijn aandacht erop vestigen 1
    • wijzen verbo (wijs, wijst, wees, wezen, gewezen)
      • ik wijs erop dat u de aanvraag volgende week in moet leveren1

Conjugaciones de wijzen:

o.t.t.
  1. wijs
  2. wijst
  3. wijst
  4. wijzen
  5. wijzen
  6. wijzen
o.v.t.
  1. wees
  2. wees
  3. wees
  4. wezen
  5. wezen
  6. wezen
v.t.t.
  1. heb gewezen
  2. hebt gewezen
  3. heeft gewezen
  4. hebben gewezen
  5. hebben gewezen
  6. hebben gewezen
v.v.t.
  1. had gewezen
  2. had gewezen
  3. had gewezen
  4. hadden gewezen
  5. hadden gewezen
  6. hadden gewezen
o.t.t.t.
  1. zal wijzen
  2. zult wijzen
  3. zal wijzen
  4. zullen wijzen
  5. zullen wijzen
  6. zullen wijzen
o.v.t.t.
  1. zou wijzen
  2. zou wijzen
  3. zou wijzen
  4. zouden wijzen
  5. zouden wijzen
  6. zouden wijzen
diversen
  1. wijs!
  2. wijst!
  3. gewezen
  4. wijzend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Palabras relacionadas con "wijzen":


Definiciones relacionadas de "wijzen":

  1. aanwijzingen vormen dat het zo is1
    • alles wijst erop dat hij gelijk heeft1
  2. hem duidelijk maken waar het is of hoe het moet1
    • hij wijst hem de weg naar zee1
  3. je hand of arm in die richting houden1
    • hij wijst naar de boot in de verte1
  4. zijn aandacht erop vestigen1
    • ik wijs erop dat u de aanvraag volgende week in moet leveren1

Sinónimos relacionados de wezen