Neerlandés
Sinónimos detallados de witwassen en neerlandés
witwassen:
-
witwassen
Conjugaciones de witwassen:
o.t.t.
- was wit
- wast wit
- wast wit
- wassen wit
- wassen wit
- wassen wit
o.v.t.
- waste wit
- waste wit
- waste wit
- wasten wit
- wasten wit
- wasten wit
v.t.t.
- heb wit gewassen
- hebt wit gewassen
- heeft wit gewassen
- hebben wit gewassen
- hebben wit gewassen
- hebben wit gewassen
v.v.t.
- had wit gewassen
- had wit gewassen
- had wit gewassen
- hadden wit gewassen
- hadden wit gewassen
- hadden wit gewassen
o.t.t.t.
- zal witwassen
- zult witwassen
- zal witwassen
- zullen witwassen
- zullen witwassen
- zullen witwassen
o.v.t.t.
- zou witwassen
- zou witwassen
- zou witwassen
- zouden witwassen
- zouden witwassen
- zouden witwassen
diversen
- was wit!
- wast wit!
- wit gewassen
- witwassend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze