Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. zus:


Neerlandés

Sinónimos detallados de zus en neerlandés

zus:

zus adv.

  1. zus
    zus

zus [de ~ (v)] sustantivo

  1. de zus
    – vrouw of meisje met dezelfde ouders als jij 1
    de zus
    – vrouw of meisje met dezelfde ouders als jij 1
    • zus [de ~ (v)] sustantivo
      • mijn zus is een jaar jonger dan ik1
    de broer; de broer of zus
  2. de zus
    – vrouw of meisje met dezelfde ouders als jij 1
    de zus
    – vrouw of meisje met dezelfde ouders als jij 1
    • zus [de ~ (v)] sustantivo
      • mijn zus is een jaar jonger dan ik1
    de zuster
    • zuster [de ~ (v)] sustantivo
  3. de zus
    – vrouw of meisje met dezelfde ouders als jij 1
    de zus; de zuster
    – vrouw of meisje met dezelfde ouders als jij 1
    • zus [de ~ (v)] sustantivo
      • mijn zus is een jaar jonger dan ik1
    • zuster [de ~ (v)] sustantivo
      • Anna is mijn zuster1
  4. de zus
    – meisje van wie je de naam niet kent 1
    de zus
    – meisje van wie je de naam niet kent 1
    • zus [de ~ (v)] sustantivo
      • hé zus, ga eens opzij!1

Sinónimos alternativos de "zus":


Antónimos de "zus":


Definiciones relacionadas de "zus":

  1. meisje van wie je de naam niet kent1
    • hé zus, ga eens opzij!1
  2. vrouw of meisje met dezelfde ouders als jij1
    • mijn zus is een jaar jonger dan ik1

Sinónimos relacionados de zus