Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. zweren:
  2. zweer:


Neerlandés

Sinónimos detallados de zweren en neerlandés

zweren:

zweren [de ~] sustantivo, plural

  1. de zweren
    de zweren
    • zweren [de ~] sustantivo, plural

zweren verbo (zweer, zweert, zwoor, zworen, gezworen)

  1. zweren
    zweren; een eed doen
    • zweren verbo (zweer, zweert, zwoor, zworen, gezworen)
    • een eed doen verbo (doe een eed, doet een eed, deed een eed, deden een eed, een eed gedaan)
  2. zweren
    zweren; een eed afleggen
    • zweren verbo (zweer, zweert, zwoor, zworen, gezworen)
    • een eed afleggen verbo (leg een eed af, legt een eed af, legde een eed af, legden een eed af, een eed afgelegd)

Conjugaciones de zweren:

o.t.t.
  1. zweer
  2. zweert
  3. zweert
  4. zweren
  5. zweren
  6. zweren
o.v.t.
  1. zwoor
  2. zwoor
  3. zwoor
  4. zworen
  5. zworen
  6. zworen
v.t.t.
  1. heb gezworen
  2. hebt gezworen
  3. heeft gezworen
  4. hebben gezworen
  5. hebben gezworen
  6. hebben gezworen
v.v.t.
  1. had gezworen
  2. had gezworen
  3. had gezworen
  4. hadden gezworen
  5. hadden gezworen
  6. hadden gezworen
o.t.t.t.
  1. zal zweren
  2. zult zweren
  3. zal zweren
  4. zullen zweren
  5. zullen zweren
  6. zullen zweren
o.v.t.t.
  1. zou zweren
  2. zou zweren
  3. zou zweren
  4. zouden zweren
  5. zouden zweren
  6. zouden zweren
diversen
  1. zweer!
  2. zweert!
  3. gezworen
  4. zwerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Palabras relacionadas con "zweren":


zweren forma de zweer:

zweer [de ~] sustantivo

  1. de zweer
    de zweer; etterende wond
  2. de zweer
    – etterende ontsteking 1
    de zweer
    – etterende ontsteking 1
    • zweer [de ~] sustantivo
      • hij heeft een zweer op zijn hand1

Palabras relacionadas con "zweer":

  • zweren, zweers, zweertje, zweertjes

Definiciones relacionadas de "zweer":

  1. etterende ontsteking1
    • hij heeft een zweer op zijn hand1