Neerlandés

Traducciones detalladas de oprechtheid de neerlandés a sueco

oprechtheid:

oprechtheid [de ~ (v)] sustantivo

  1. de oprechtheid (rechtschapenheid; eerlijkheid)
    ärlighet; rättskaffenhet; redbarhet; uppriktighet
  2. de oprechtheid (rondborstigheid; rondheid; openheid; openhartigheid)
    frankhet; ärlighet; öppenhet; rakhet; öppenhjärtlighet

Translation Matrix for oprechtheid:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
frankhet openhartigheid; openheid; oprechtheid; rondborstigheid; rondheid
rakhet openhartigheid; openheid; oprechtheid; rondborstigheid; rondheid
redbarhet eerlijkheid; oprechtheid; rechtschapenheid
rättskaffenhet eerlijkheid; oprechtheid; rechtschapenheid degelijkheid; deugdelijkheid; deugdzaamheid; eerbaarheid
uppriktighet eerlijkheid; oprechtheid; rechtschapenheid onkreukbaarheid; vrijmoedigheid; welgemeendheid
ärlighet eerlijkheid; openhartigheid; openheid; oprechtheid; rechtschapenheid; rondborstigheid; rondheid waarheid als een koe; welgemeendheid
öppenhet openhartigheid; openheid; oprechtheid; rondborstigheid; rondheid
öppenhjärtlighet openhartigheid; openheid; oprechtheid; rondborstigheid; rondheid

Palabras relacionadas con "oprechtheid":


Wiktionary: oprechtheid


Cross Translation:
FromToVia
oprechtheid tro; trohet; troskap truth — state or quality of being true to someone or something
oprechtheid ärlighet probitéqualité d’une personne probe.

oprecht:


Translation Matrix for oprecht:

AdjectiveTraducciones relacionadasOther Translations
öppen eerlijk; onbewimpeld; onomwonden; onverholen; open; openhartig; oprecht; rechtschapen; ronduit; vrij; vrijelijk; vrijuit aangebroken; cru; expliciet; geopend; onomwonden; onverbloemd; onverholen; onverhuld; open; opengemaakt; openlijk; rechttoe rechtaan; volmondig
- eerlijk
ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
frankt onbewimpeld; onomwonden; onverholen; open; openhartig; oprecht; ronduit; vrij; vrijelijk; vrijuit gulweg
genuin echt; eerlijk; menens; oprecht; ronduit echt; onvervalst
rak onbewimpeld; onomwonden; onverholen; open; openhartig; oprecht; ronduit; vrij; vrijelijk; vrijuit frontaal; gulweg; klassikaal; niet beschroomd; onbedeesd; onbeschroomd; openlijk; ronduit; stoutmoedig; vrijmoedig; vrijpostig
rakt onbewimpeld; onomwonden; onverholen; open; openhartig; oprecht; ronduit; vrij; vrijelijk; vrijuit directe; frontaal; gulweg; klassikaal; niet beschroomd; onbedeesd; onbeschroomd; openlijk; rechtdoorzee; ronduit; stoutmoedig; vrijmoedig; vrijpostig
uppriktig echt; eerlijk; menens; open; oprecht; rechtschapen; ronduit cru; frank; gemeend; geniaal; integer; met open vizier; onbesproken; onkreukbaar; onomwonden; onverbloemd; onverholen; open; openlijk; rechtschapen; rechttoe; rechttoe rechtaan; rondborstig; vernuftig
uppriktigt eerlijk; open; oprecht; rechtschapen cru; gemeend; integer; met open vizier; onbesproken; onkreukbaar; onomwonden; onverbloemd; onverholen; openlijk; rechtschapen; rechttoe rechtaan; rondborstig; van harte; welgemeend
ärlig eerlijk; fideel; ongeveinsd; openhartig; oprecht; rondborstig; trouwhartig braaf; deugdzaam; eerlijk; ernstig; fair; lief; openlijk; rechtdoorzee; ronduit; serieus; voorbeeldig; werkelijk menend; zoet
ärligt eerlijk; fideel; onbewimpeld; ongeveinsd; onomwonden; onverholen; open; openhartig; oprecht; rechtschapen; rondborstig; ronduit; trouwhartig; vrij; vrijelijk; vrijuit braaf; deugdzaam; eerlijk; eerzaam; ernstig; fair; frank; gemeend; lief; niet beschroomd; onbedeesd; onbeschroomd; open; openlijk; rechtdoorzee; rechttoe; ronduit; serieus; stoutmoedig; voorbeeldig; vrijmoedig; vrijpostig; werkelijk menend; zedig; zoet
öppet eerlijk; onbewimpeld; onomwonden; onverholen; open; openhartig; oprecht; rechtschapen; ronduit; vrij; vrijelijk; vrijuit aangebroken; expliciet; geopend; gulweg; met open vizier; onverholen; onverhuld; opengemaakt; rondborstig; volmondig

Palabras relacionadas con "oprecht":

  • oprechtheid, oprechter, oprechtere, oprechtst, oprechtste, oprechte

Sinónimos de "oprecht":


Antónimos de "oprecht":


Definiciones relacionadas de "oprecht":

  1. wie de waarheid spreekt en niet bedriegt1
    • hij was oprecht toen hij zei dat hij het niet gedaan had1

Wiktionary: oprecht


Cross Translation:
FromToVia
oprecht riktig; äkta real — genuine, not faked
oprecht uppriktig sincere — earnest