Resumen
Neerlandés a sueco:   más información...
  1. zoetigheid:
  2. zoetig:
  3. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de zoetigheid de neerlandés a sueco

zoetigheid:

zoetigheid [de ~ (v)] sustantivo

  1. de zoetigheid (snoepgoed; snoepjes; lekkers)
    godis; sötsaker; godsaker
  2. de zoetigheid (versnapering; tussendoortje; lekkers)
    mellanmål

Translation Matrix for zoetigheid:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
godis lekkers; snoepgoed; snoepjes; zoetigheid kandij; konfijt; snoep; snoepgoed; suikergoed; suikerwerk
godsaker lekkers; snoepgoed; snoepjes; zoetigheid
mellanmål lekkers; tussendoortje; versnapering; zoetigheid hapje; hapjes; snack; tussendoortje
sötsaker lekkers; snoepgoed; snoepjes; zoetigheid banketbakker; kandij; suikerbakkerij

Palabras relacionadas con "zoetigheid":


Wiktionary: zoetigheid


Cross Translation:
FromToVia
zoetigheid godis Süßigkeitmeist Plural: Lebensmittel, die süß sind und als Naschzeug verwendet werden

zoetig:

zoetig adj.

  1. zoetig
    sött

Translation Matrix for zoetig:

ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
sött zoetig bevallig; elegant; geestig; geinig; gracieus; grappig; knap; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; lieflijk; lollig; mooi; schoon; sierlijk; suikerachtig; suikerig; welgemaakt; zoet; zoetsmakend

Palabras relacionadas con "zoetig":


Traducciones automáticas externas: