Resumen
Neerlandés a sueco:   más información...
  1. blaas:
  2. blazen:
  3. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de blaas de neerlandés a sueco

blaas:

blaas [de ~] sustantivo

  1. de blaas
    blåsa

Translation Matrix for blaas:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
blåsa blaas blaar; blister
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
blåsa aanblazen; aanwakkeren; doen opvlammen; hard waaien; waaien

Palabras relacionadas con "blaas":


Wiktionary: blaas


Cross Translation:
FromToVia
blaas blåsa bladder — flexible sac in zoology
blaas urinblåsa urinary bladder — urinary bladder
blaas blåsa BlaseMedizin, Anatomie, kurz: Harnblase
blaas blåsa; bläddra; bubbla bulle — Petite quantité d’air qui s’élever à la surface des liquides, en particulier lors de l’ébullition ou de la fermentation.
blaas blåsa; bläddra vessie — Organe urinaire
blaas blåsa; bläddra vésicule — anatomie|fr sac membraneux semblable à une petite vessie.

blazen:

blazen verbo (blaas, blaast, blies, bliezen, geblazen)

  1. blazen (fluiten; pijpen)
    flöjta; vissla; humma
    • flöjta verbo (flöjtar, flöjtade, flöjtat)
    • vissla verbo (visslar, visslade, visslat)
    • humma verbo (hummar, hummade, hummat)
  2. blazen (puffen; hijgen)
    flåsa; flämta
    • flåsa verbo (flåsar, flåsade, flåsat)
    • flämta verbo (flämtar, flämtade, flämtat)

Conjugaciones de blazen:

o.t.t.
  1. blaas
  2. blaast
  3. blaast
  4. blazen
  5. blazen
  6. blazen
o.v.t.
  1. blies
  2. blies
  3. blies
  4. bliezen
  5. bliezen
  6. bliezen
v.t.t.
  1. heb geblazen
  2. hebt geblazen
  3. heeft geblazen
  4. hebben geblazen
  5. hebben geblazen
  6. hebben geblazen
v.v.t.
  1. had geblazen
  2. had geblazen
  3. had geblazen
  4. hadden geblazen
  5. hadden geblazen
  6. hadden geblazen
o.t.t.t.
  1. zal blazen
  2. zult blazen
  3. zal blazen
  4. zullen blazen
  5. zullen blazen
  6. zullen blazen
o.v.t.t.
  1. zou blazen
  2. zou blazen
  3. zou blazen
  4. zouden blazen
  5. zouden blazen
  6. zouden blazen
diversen
  1. blaas!
  2. blaast!
  3. geblazen
  4. blazend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for blazen:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
vissla fluit
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
flämta blazen; hijgen; puffen hijgen; opflakkeren; zwaar ademhalen
flåsa blazen; hijgen; puffen
flöjta blazen; fluiten; pijpen
humma blazen; fluiten; pijpen neuriën
vissla blazen; fluiten; pijpen

Palabras relacionadas con "blazen":


Wiktionary: blazen


Cross Translation:
FromToVia
blazen blåsa blow — to produce an air current
blazen blåsa wind — blow air through (a wind instrument)
blazen bris; anda soufflevent produit pousser l’air hors de la bouche.
blazen blåsa souffler — à classer